SCHOUDERKLACHTEN VERVOLG

 

 

Veel schouderklachten hebben een soortgelijke ontstaansgeschiedenis.

Wanneer we een beweging maken met onze arm beweegt de schouderkop in de kom. Deze kop-kom constructie vormt het schoudergewricht. Boven het gewricht bevindt zich een botstuk, het acromion, en een stevige band. Het acromion en de band vormen als het ware een dak boven het schoudergewricht.
Tussen de schouderkop en het schouderdak bevinden zich spieren, pezen, het gewrichtskapsel en een slijmbeurs. Bij het heffen van de arm wordt de ruimte tussen de schouderkop en het schouderdak een beetje kleiner. Op dat moment rolt de kop namelijk een klein stukje omhoog, richting schouderdak. Dat gebeurt bij iedereen, dag in dag uit, en doet normaal gesproken ook geen pijn.
Het kan gebeuren dat de ruimte tussen de kop en het schouderdak te klein wordt. Zelfs zo klein dat de structuren die zich er bevinden ingeklemd worden. Een verdikking van de structuren zelf kan er ook voor zorgen dat er een inklemming plaats vindt. En ook een combinatie van die twee behoort tot de mogelijkheden. In dit geval spreekt men van een impingement.

Een andere klacht van de schouder kan zijn dat de schouder instabiel is. Tijdens het bewegen van de arm blijft de kop van de bovenarm niet mooi in het midden van de kom zitten. In sommige gevallen wordt die instabiliteit zo groot dat de kop van de bovenarm gedeeltelijk of helemaal uit de kom gaat, wanneer een bepaalde beweging wordt uitgevoerd. Wanneer dit vaker gebeurt is dit niet alleen vervelend, maar kan het ook schade toebrengen aan het schoudergewricht. Zo kan een instabiliteit zorgen voor irritatie rondom de schouder van de pezen, kapsel, banden, kraakbeen en slijmbeurzen en raken hierdoor overbelast of ingeklemd.

Wat zijn hierbij de klachten?

De belangrijkste klacht bij schouder is vaak pijn rondom de schouderkop. Vaak straalt de pijn uit over een groter gebied van de bovenarm. De pijn wordt vooral opgewekt bij het zijwaarts en/of voorwaarts heffen van de arm, waarbij het opvalt dat de pijn meestal het sterkst wordt waargenomen op het traject waar de arm en hoek maakt tussen de 70 en 110 graden t.o.v. het lichaam. Dit komt omdat de schouderkop, in dat traject, het schouderdak het dichtst nadert.

Hoe wordt het veroorzaakt?

Het is vaak moeilijk te bepalen wanneer de schouderklacht precies ontstaan is en wat hiervoor de aanleiding was. Veelal is een combinatie van gebeurtenissen in de loop van de tijd verantwoordelijk voor het ontstaan van schouderklachten.

Gewrichtsbanden, het gewrichtskapsel en spieren, direct rond het schoudergewricht, zijn verantwoordelijk voor de stabiliteit van de kop-kom constructie en zorgen ervoor dat deze goed in elkaar blijven tijdens bewegingen. Wanneer een aantal van deze structuren niet meer optimaal functioneren zullen de spieren rond het gewricht onbewust het gewricht proberen te stabiliseren. Aangezien deze spieren extra hard moeten werken kunnen deze vermoeid en overbelast raken. Op dat moment wordt de schouderkop niet meer goed in de kom gestabiliseerd.

De schouderkop wordt te ver naar het schouderdak getrokken tijdens bewegingen en de structuren in het schouderdak worden ingeklemd. Hierdoor kan ontsteking optreden van de ingeklemde structuren met als gevolg pijn, bewegingsbeperkingen en krachtsverlies.

Maar ook afwijkingen in het houdings- en bewegingsapparaat kunnen aanleiding zijn voor uw klachten. Door een afwijking van de wervelkolom bijvoorbeeld kunnen de schouderbladen in een stand komen staan waarin de ruimte van het schouderdak verkleind is.
En natuurlijk kan de oorzaak van de schouderklachten ook bestaan uit een eerder doorgemaakt trauma of als gevolg van steeds herhalende bewegingen van de arm. Door vermoeidheid is de aansturing van de schouder niet meer optimaal.

Wat is belangrijk bij therapie van de schouder:

Bewegingscoördinatie en mobiliteit:
Vaak is een deel van de oorzaak van de klachten te wijten aan een verandering in de bewegingscoördinatie bij het bewegen van de arm. Bovenarm, schouderblad, sleutelbeen en bovenrug moeten door een aantal spieren op de goede manier aangestuurd worden om de ruimte tussen schouderkop en schouderdak niet te klein te maken. In de eerste weken van de behandeling zal er vaak veel aandacht zijn om bewegingscoördinatie en mobiliteit te verbeteren.

Houding
Ook de lichaamshouding kan (mede) verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van de klachten. Door
inactiviteit en eenzijdige belasting (bijvoorbeeld veel beeldschermwerk) komt het regelmatig voor dat de bovenrug te bol staat en het schouderblad teveel naar voren gekanteld staat. Deze beide zaken maken dat de ruimte voor de schouderkop verkleind wordt bij bewegen.

Training
De twee belangrijkste elementen voor de stabiliteit zijn het gewrichtskapsel met de gewrichtsbanden
enerzijds en de spieren rondom de schouder anderzijds. Bij een tekort aan stabiliteit van de banden (kapsel) zullen de spieren versterkt moeten worden om dit verlies op te heffen. De training moet specifiek gericht zijn op deze spieren. Behalve het trainen van de kracht van deze spieren zal ook de coördinatie specifiek worden getraind. Het gaat er dan om dat de schouderspieren op het juiste moment aanspannen, zodat schouder, schouderblad en bovenrug op de goede manier samenwerken.

Medical Taping en manuele therapie kan het effect van de behandeling van schouderklachten goed ondersteunen.